Cremeren

De kist wordt naar de invoerruimte van het crematorium gebracht. Eerst wordt de toestemming tot vervoer en crematie uitgereikt door de Burgerlijke Stand van de gemeente van overlijden gecontroleerd. Vervolgens wordt op de kist een vuurvast ‘identiteitssteentje’ gelegd, met een uniek eigen crematienummer. Dit steentje wordt na de crematie bij de as opgeborgen.

Alle metalen worden van de kist gehaald. De kist wordt in de oven geplaatst. Er mag altijd maar één kist per oven worden ingevoerd. De standaard temperatuur van een oven is rond de 800 – 850 graden Celsius. De ovens zijn computergestuurd en volgen dus een standaardprocedure. Het cremeren duurt meestal anderhalf uur. De soort oven, het materiaal van de kist en de grootte en het gewicht van het lichaam hebben invloed op de tijdsduur.

Alle as komt tijdens het cremeren op de ovenvloer. Samen met het vuurvaste steentje wordt de as verzameld in een aspan. Nadat de as uit de oven is gehaald, worden metalen uit de afgekoelde as verwijderd. Dit gebeurt handmatig met een magneet. Metalen verbranden niet tijdens het cremeren, zachte metalen smelten. Eenmaal afgekoeld kunnen metalen zonder veel moeite van de asresten worden gescheiden en verzameld. Hierbij kan gedacht worden aan spijkers, schroeven, pennen, chirurgisch staal. Kunstheupen en andere protheses worden ook verwijderd. Maar ook edelmetalen, bijvoorbeeld restanten van sierraden.

Het overblijvend skelet wordt vervolgens fijn geplet in een cremulator. Dit is een soort centrifuge met 2 – 6 stalen ballen erin. De as wordt tenslotte gezeefd en in een asurn gedaan. De overgebleven as weegt ongeveer 3 kilo.

Het vuurvaste steentje blijft steeds bij de as, uitgezonderd bij een asverstrooiing of begraving van de asurn in een urnenbos. Bij deze asbestemming wordt het vuursteentje aan de familie overhandigd.

Terug naar A – Z Index