Het sterfhuis is de plaats waar iemand gestorven is. Meestal de woning waar iemand verpleegd werd.
Nog niet zo lang geleden bleven overledenen thuis in het sterfbed liggen tot aan de middag voor de begrafenis. Daarom vond de begrafenis binnen de drie à vier dagen plaats. En kon het niet dat een overledene over de zondag opgebaard lag, de zondag betekende een extra dag en een dag teveel voor de goede staat van het stoffelijk overschot, met de nodige hinder tot gevolg. Indien de overledene toch over een zondag bleef liggen zou er binnen korte tijd een nieuw overlijden in de familie- of kennissenkring plaatsvinden. Hoe lang die korte tijd was werd er niet bijgezegd en het spreekt vanzelf dat er binnen het jaar wel iemand in de dichte of verre familie- of vriendenkring overlijdt. Zeker als we met een grote familie te maken hebben. Op de benedenverdieping werd een kamer, de voorgevel en inkomdeur met rouwdoeken behangen en vond van hieruit de uitvaart plaats. Men trok te voet naar de kerk of het kerkhof. Dit zou nu ook nog mogen en kunnen.
Met thanatopraxie kan een overledene een week in het sterfhuis blijven zonder hinder voor de nabestaanden. Ook bedkoeling is mogelijk.